Gezocht: moedige rechters in kwestie schending beroepsgeheim advocaten

Een opmerkelijke inzet had het kort geding van Stibbe Advocaten tegen de staat, een maand geleden.  Het Functioneel Parket (een speciale afdeling) van het Openbaar Ministerie en de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) moeten voor eens en altijd stoppen met het bekijken en verzamelen van mailcorrespondentie tussen advocaten en hun cliënten, luidt de eis.

Zoals wel vaker, was het puur toeval dat de betrokken advocaten erachter kwamen dat het Openbaar Ministerie mails van en naar hun kantoor had bemachtigd en ingezien.

Verplicht
Maar hoe zit het ook alweer? In de wet is een aantal geheimhouders vastgelegd, zoals notarissen, artsen, verpleegkundigen, sommige geestelijken en ook advocaten. Personen die uit hoofde van hun stand, beroep of ambt tot geheimhouding verplicht zijn, zo zegt de wet. Het is dus niet alleen een privilege maar een plicht voor deze functionarissen. Onomstotelijk daarmee verbonden is het verschoningsrecht. Het verschoningsrecht van de advocaat beschermt vertrouwelijke communicatie met zijn cliënten tegen inzage door derden. Die derden staan buiten de advocaat-cliëntrelatie en zij behoren daar ook buiten te blijven. Dat geldt in het bijzonder voor opsporingsambtenaren. 

Maatschappelijk
Het wordt als een groot maatschappelijk belang gezien, dat iedereen zich vrij tot geheimhouders moet kunnen wenden om bijstand en advies, zonder vrees voor openbaarmaking van wat besproken wordt. Dat klinkt wellicht wat abstract maar hoe vervelend zou het niet zijn als jouw gynaecoloog op een verjaardagsfeestje eens haarfijn uit de doeken deed hoe de bevalling is gedaan? Bij advocaten en andere biechtvaders voelt iedereen dat het niet ethisch is als deze vertrouwenspersonen het aan hen toevertrouwde op straat gooien en derden daarvan op de hoogte raken. Het verschoningsrecht voor advocaten stelt dus grenzen aan de reikwijdte van de strafrechtelijke waarheidsvinding en dat is soms zeer frustrerend voor rechercheurs en officieren van justitie. 

Interesse
Het laat zich raden dat opsporingsambtenaren wel degelijk interesse hebben in de zaken die tussen advocaten en hun cliënten worden besproken. Door de toenemende digitalisering en verschillende mogelijkheden van communicatie zijn er tegenwoordig veel mogelijkheden om dat wat besproken of gemaild wordt, daadwerkelijk in te zien.

Het Openbaar Ministerie verschuilt zich achter diezelfde uitdijende digitalisering en stelt zich veelal op het standpunt dat het ‘per ongeluk is geweest’ of ‘niet helder was’ dat het om geheimhouderscommunicatie ging.

Hells Angels
In een zaak waarin het heel helder was dat het om dergelijke gesprekken ging, was het megaproces Acroniem tegen de Hells Angels. Deze prestigieuze zaak liep op 20 december 2007 stuk op afgeluisterde telefoontjes tussen de Angels en hun advocaten. Jarenlang luisterde de recherche de telefoons van de Angels af die met diezelfde telefoons ook hun advocaten belden. Deze gesprekken zijn vertrouwelijk. Het Openbaar Ministerie had daarom de opnames en de verslagen moeten vernietigen zonder kennis te nemen van de inhoud. De officier van justitie liet dat na, draaide eromheen en overtrad zo de regels.

Ernstige
Het vonnis was helder. ‘Ernstige, grootschalige en herhaaldelijke inbreuken op de regelgeving’, zo beoordeelde de rechtbank de werkwijze van het OM. De rechtbank stelde vast dat het niet om incidenten of ongelukjes ging maar om een werkwijze. De strafzaak tegen 22 prominente Hells Angels van verschillende chapters in Nederland eindigde in een niet-ontvankelijkheid van het OM. 

Een zuivere en krachtige uitspraak maar heeft men hiervan geleerd? Kennelijk niet, gezien het het kort geding van Stibbe Advocaten dat onlangs is aangezwengeld en waarbij gesteld wordt het een werkwijze is, een instructie om kennis te nemen van de geheimhouderscommunicatie. Die Aanwijzing geeft precies de rechtmatige werkwijze aan van het OM, maar de praktijk is en blijft grilliger. In december 2019 kwam naar buiten dat door een softwarefout maar liefst 25.000 gesprekken tussen gevangenen en hun advocaten ten onrechte zijn opgenomen. 

Moordonderzoek
Ondanks het feit dat advocaten verplicht zijn om hun kantoor- en gsm-nummer te laten registreren, ging het onlangs opnieuw mis. Mijn zakelijke nummers zijn al 23 jaar ongewijzigd maar in een moordonderzoek werden maar liefst veertien gesprekken met mijn cliënte en mij geregistreerd en namen de opsporingsdiensten kennis van de aard van de gesprekken. Pas later kwam men erachter dat het nummers van een advocaat zijn, zo stelt het OM nu. Bijzonder want mijn cliënte zat wekenlang in alle beperkingen en mocht dus alleen met haar advocaat bellen. Met andere woorden; de nummers zouden door de registratie herkend moeten zijn en aangezien mijn cliënte alleen een advocaat mocht contacteren had die hoedanigheid vanaf het eerste telefoontje kristalhelder moeten zijn. 

Gelegenheid
Opvallend was dat op het moment dat mijn cliënte door de raadkamer op vrije voeten werd gesteld, men diezelfde dag verder ging met het tappen van de gesprekken tussen de medeverdachte en diens advocaat. De rechtbank stelt het OM weer in de gelegenheid om daarover aanvullende processen-verbaal op te maken maar die roepen meer vragen op dan antwoorden. 

Ook hier zou de mores moeten zijn wat de Amsterdamse rechtbank in 2007 keihard en helder heeft geformuleerd. Gaan we marchanderen met de geheimhouding en meent het OM dat opsporingsbelangen mogen prevaleren boven dit absolute en onaantastbare recht, dan kan maar één conclusie volgen. En dat is dat het Openbaar Ministerie haar kans om te vervolgen heeft verspeeld en dat de zaak niet-ontvankelijk wordt verklaard.

Uitspraak
Komende dinsdag zal de rechtbank in Den Bosch uitspraak doen in het kort geding. Laten we hopen op moedige rechters die verder willen gaan dan een ernstige inbreuk compenseren met slechts een verdiscontering in de strafmaat. Rechters die een duidelijk signaal afgeven: van onze geheimhouders blijf je af! 

Scrollen