Internationale trends in preventie, detectie en repressie van corruptie

Bij de invoering van het huidige Wetboek van Strafrecht, in 1886, werd ambtelijke omkoping strafbaar gesteld. De strafbaarstelling van niet-ambtelijke omkoping trad pas in 1967 in werking. Hieraan ging een onderzoek vooraf van de Commissie niet-ambtelijke corruptie. In 1964 concludeerde de Commissie dat de destijds bestaande waarborgen tegen corruptie – disciplinaire bestraffing, zelfregulering, civielrechtelijke maatregelen en (andere) strafbepalingen – een onvoldoende afschrikwekkend effect hadden op (met name) het bedrijfsleven. Van de strafbaarstelling van niet-ambtelijke omkoping zou een preventieve werking uitgaan en het zou bedrijven tevens een impuls geven om bepaalde waarborgen te implementeren in de organisatie, meer specifiek voor wat betreft het vastleggen van verantwoordelijkheden en de uitoefening van controle. De Commissie had niet kunnen bevroeden dat het nog tot de eeuwwisseling zou duren voordat (anti-)corruptie daadwerkelijke en wezenlijke aandacht van het bedrijfsleven zou krijgen.

Dat er anno 2017 veel aandacht bestaat voor anti-corruptiewaarborgen is mede ingegeven door de toegenomen handhavingsinspanningen op dit gebied, nationaal maar vooral ook grensoverschrijdend. Meer repressie leidt immers in de regel ook tot meer preventie. Eerder dit jaar meldde de landelijk coördinerend officier corruptiebestrijding in het NRC trots dat de Nederlandse inzet in het buitenland niet onopgemerkt is gebleven. ‘Het OM is in 2016 door Global Investigations Review vanwege zijn aanpak van corruptie uitgeroepen tot “Emerging Enforcer of the Year”’. Uit het Jaarbericht 2016 van het Openbaar Ministerie (‘OM’) blijkt dat vanaf 2018 structureel 20 miljoen euro zal worden geïnvesteerd in de versterking van de FIOD en het OM op het terrein van witwassen en corruptiebestrijding. De FIOD heeft in 2016 het Anti Corruptie Centrum ingesteld. En binnen het OM is in 2016 gestart met de inrichting van een themateam corruptie. Kortom: corruptiebestrijding heeft de aandacht van de Nederlandse handhaver.

De bestrijding van corruptie bestaat uit verschillende facetten. In dit artikel maken de auteurs een onderscheid tussen de preventie, detectie en repressie van corruptie. Hoewel de auteurs zich realiseren dat dit onderscheid niet altijd zo scherp is te maken – immers: de fasen lopen veelal in elkaar over – beogen we aan de hand van deze drie begrippen een overzicht te schetsen van de nationale en internationale trends op dit gebied, zowel aan de zijde van de overheid als van het bedrijfsleven.

Hoofdstuk 2 ziet op de preventie van corruptie, waarbij wordt ingegaan op aspecten van zelfregulering en standaardisering van anti-corruptieprogramma’s. Vervolgens zal in hoofdstuk 3 aandacht worden besteed aan verschillende ontwikkelingen op het gebied van de ‘detectie’ van corruptie, te weten de opsporingsmethoden, publiek-private samenwerking en (discussies omtrent de reikwijdte van) het verschoningsrecht. Hoofdstuk 4 zal aandacht besteden aan diverse facetten die zien op de positie van de rechtspersoon in corruptiezaken. Deze bijdrage wordt afgesloten met een slotbeschouwing (hoofdstuk 5).

Scrollen